Home
Blerick - Amman
Woestijnkastelen
Damascus
Palmyra
Hama
Aleppo
Krak des Chevaliers
Baalbek
Bosra
Jerash en Dode Zee
Aqaba
Wadi rum
Petra
Kerak en Madaba
Amman - Blerick
Website Petra en Tim

Vrijdag 30 december 2005

 

Aangezien er vandaag weer een lange reis met verschillende stops op het programma stond, vertrokken we om acht uur uit Aleppo. Via Hama en Homs gingen we naar het Krak des Chevaliers.

Dit is een kruisvaarderskasteel van zo’n 1000 jaar oud. Het is gebouwd bij de enige onderbreking in de Jebel Ansariyya, de bergketen die van dwars door Libanon en het noorden van Syrië loopt. Het Krak des Chevalier is neergezet door de emir van Homs in 1031 en door de kruisridders uitgebreid in 1099. Deze hebben het kasteel in 1271 overgegeven aan de Islamitische troepen die het toentertijd belegerden. Sinds die tijd is er niet veel meer veranderd aan het kasteel. Weliswaar zijn alle metalen en houten onderdelen verdwenen maar alle stenen staan nog redelijk goed op elkaar. Het was dan ook geweldig om enkele uurtjes rond te dwalen door de gangen, kelder, torens etc. De gids en de groep waren we na een kwartier al kwijt dus we hebben het kasteel lekker op eigen gelegenheid verkend.

Na de rondwandeling hebben we een bliksembezoek gebracht aan restaurantje. Dit was volledig ingesteld op toeristische groepen dus in no-time werden de tafels gevuld met mezzes en vervolgens werd de gebraden kip met knoflook opgediend. Ook hadden ze goedkope T-shirts in de aanbieding.

Op de terugweg richting Homs, kwam Marcella er achter dat ze haar ring kwijt was. Met Hicham is ze vervolgens teruggelift naar het restaurant en wij hebben ergens halverwege de afdaling op hun staan wachten. Helaas was alles tevergeefs. Hierdoor misten we wel de zonsondergang in Ma’alula, onze volgende stop. Ma’alula is een klein dorpje dat ergens tegen een bergwand ligt aangeplakt.  In dit dorpje spreekt men nog Aramees (de taal van Jezus). In een plaatselijk kerkje werd deze taal gedemonstreerd door een jong meisje dat in het Aramees het Onze Vader opdreunde. Daarna werd het ook nog eens in het Arabisch herhaald.

Via een kloof ging het vervolgens in het donker naar de kapel van St. Tecla. Iedereen had een hoofdlampje of een gewone zaklamp bij zich om toch nog iets te kunnen zien. De kapel stelde uiteindelijk niet zo veel voor. Verder was Ma’alula gewoon een religieus Disneyland. Overal gekleurde sterren, kerstbomen etc.

Na nog een uurtje in de bus waren we om half zeven terug in Damascus. Daar bleek dat de verwarming in het hotel nog steeds niet naar behoren werkte zodat we kamers kregen in het naastgelegen partnerhotel. Hier waren de kamers aanzienlijk beter (en warmer).

In het restaurant van het hotel werd vervolgens afscheid genomen van Hicham en de mensen die alleen de Syrië-reis deden. Daarna hebben we met een groepje van acht gegeten bij Ali Baba. In een nagebouwde grot met enkele rovers werden we min of meer beroofd. De bestelde lamssteak bleek gewoon kalfsvlees te zijn maar dat wilden ze eerst niet toegeven. Bij het afrekenen kwam pas de aap uit de mouw. Toen bleek weer eens te meer dat de Syriërs niet kunnen (of willen) rekenen. Bij geen van de koppels klopte de rekening maar dat werd door ons niet geaccepteerd. De ober was witheet toen we vertrokken.