Home
Heenreis
Okavango
Moremi - Savuti
Chobe
Victoria Falls
Zimbabwe
Mozambique
Terugreis
Home Petra en Tim

29 juli 2002                            Francistown – Okavangodelta (Maun)

 

Na een korte nachtrust, werd ’s morgens alles snel ingepakt en werd er in het restaurant nog snel even een ontbijtje genuttigd. Om 7 uur stonden we klaar om in de bus te stappen. Helaas was deze er om half acht nog steeds niet. Toen Ben eens informeerde waar de bus bleef, bleek deze stuk te zijn. Er zou echter een nieuwe onderweg zijn. Tot onze verbazing kwam er om acht uur inderdaad een touringcar voorrijden. De bagage werd ingeladen en toen bleek dat we deze bus de hele reis voor onszelf zouden hebben. De lange reis naar Maun werd dus een comfortabel ritje waarbij iedereen languit kon liggen. Onderweg konden we genieten van de Botswaanse natuur en de overstekende ezels en struisvogels.

Door het late vertrek kwamen we erg laat bij Audi-camp in Maun aan. Daar werd snel de safaritruck ingeladen, drank ingeslagen en een snelle lunch genuttigd. Daarna zijn we snel op weg gegaan naar de delta. In de open truck zaten we in no-time onder een dikke laag stof.

Na bijna twee uur hobbelen en schudden over stoffige paadjes kwamen we bij een klein meertje uit. Daar gingen net twee olifanten drinken en er dobberden een aantal nijlpaarden in het water. Aan de waterkant konden we een aantal krokodillen onderscheiden. De schrik sloeg sommigen in de benen toen Onno, onze gids, doodleuk vertelde dat dit onze kampeerplaats voor de nacht zou zijn. Eerst dachten we nog dat het een grapje was maar al snel bleek dat dit toch echt zo gepland was. De tenten werden toen maar snel opgebouwd, er werd een kampvuur aangelegd om te koken en achter de aanhanger werd een latrine gegraven. De avond bestond verder uit koken, eten, rond het kampvuur zitten en vroeg naar bed gaan.

 

 

 

 

30 juli 2002                            Okavangodelta (Maun)

 

Om half zes liet de wekker weer af. Dit zou noodzakelijk zijn, want we zouden om half zeven door de polers worden opgehaald. Zoals wel vaker hier in Afrika bleken de afspraken niet zo goed als gedacht was. Toen er niemand op kwam dagen, is Onno maar op pad gegaan om ze op te halen. Om 8.15 uur had hij uiteindelijk voldoende polers verzameld. Te voet gingen we naar de aanlegplaats van de mokoro’s. Dit zijn uitgeholde boomstammen waarin een dikke laag riet wordt gelegd (zodat je geen natte kont krijgt) en die worden voorbewogen door een ‘bestuurder’ (Poler) die steeds afzet en stuurt met een lange paal (zie Venetië). Het zitten in een mokoro bleek niet erg comfortabel. Je had de hele tijd het idee dat wanneer je ook maar één verkeerde beweging maakt, het hele zaakje om zou kiepen. De leeftijd en capaciteiten van onze zeer jonge poler zorgden er niet voor dat we ons meer op ons gemak gingen voelen. Gedurende anderhalf uur werden we door smalle beekjes gevaren en uiteindelijk legden we ergens aan voor een wandeling. In de volle zon hebben we vervolgens anderhalf uur sporen en uitwerpselen van wilde dieren gezocht. De gidsen hadden er wel verstand van (denken we, want ze hadden ons van alles wijs kunnen maken). Na afloop van de wandeling werden we met de mokoro’s teruggebracht naar de vertrekplaats. Onderweg zagen we nog wat bavianen. Terug bij de tenten werden er eieren met spek gegeten en werd het kamp afgebroken. Daarna zijn we teruggehobbeld naar Audi-camp. Daar konden we eindelijk weer genieten van een warme douche (achter een rieten hekje, onder de blote sterrenhemel) en een gewoon toilet. Na een heerlijk warm en koud buffet zijn we vervolgens weer op tijd gaan slapen.