|
Donderdag 13 juli 2006 Aangezien de hardsleeper zijn naam alle eer aan deed en ook snurkende Chinezen je niet helpen om lekker door te slapen, kwamen we niet heel erg fit in Xi’an aan. Om vijf uur gingen de lichten in de trein weer aan en om kwart voor zes kwam de rijtuigchef de pasjes weer omruilen voor het oorspronkelijke kaartje. Om vijf voor zeven waren we uiteindelijk in Xi’an en konden we op zoek naar ons hotel. Volgens onze reispapieren was het maar zes minuten lopen vanaf het station. We hebben het niet geklokt maar nadat we ons door een haag van taxichauffeurs, agent, hotelronselaars etc. hadden geworsteld, was het inderdaad niet erg ver meer. Het helpt overigens wel als je achter een groep westerlingen aan loopt en als je tegen iedereen die je aanspreekt zegt dat je bij een groep hoort! Toen we het hotel eenmaal gevonden hadden, bleek inchecken om half acht ’s morgens geen enkel probleem. Het eerste wat we op onze hotelkamer gedaan hebben, was even douchen en daarna hebben we nog een paar uurtjes op bed gelegen. Petra om een paar uurtjes gemiste slaap in te halen en Tim om zijn darmen een beetje tot rust te brengen. Toen dit om een uur of elf gelukt was, zijn we maar weer eens op pad gegaan. Onze eerste stop was bij de receptie om te kijken of we de lokale agent te pakken konden krijgen. Hij had namelijk de kaartjes voor de nachttrein naar Lanzhou en de e-tickets voor de binnenlandse vluchten af laten leveren maar hierbij had hij een foutje gemaakt. In plaats van treinkaartjes voor 15 juli had hij tickets voor 20 juli toegevoegd. Vanuit het businesscenter hebben we hem uiteindelijk aan de lijn gekregen en na een doublecheck door de Chinese beheerder van het center concludeerde ook hij dat hij een foutje had gemaakt. We konden de kaartjes bij de receptie achterlaten dan zou hij zorgen dat we de goede kregen. Toen we ’s avonds terug kwamen in het hotel, was dit inderdaad gebeurd. Na het veiligstellen van onze volgende etappe zijn we per taxi naar de Groteganspagode gegaan. Deze in 652 AD gebouwde en 64 meter hoge pagode is gebouwd om de (vertaalde) geschriften van een boeddhistische monnik in op te slaan. In de bijgelegen tempel hield hij zich bezig met het naar het Chinees vertalen van de oorspronkelijk in het Sanskriet opgestelde teksten. Na een wandeling door het bijgelegen recreatiepark gemaakt te hebben en tot twee keer toe veel te veel betaald te hebben voor een paar flesjes drinken, zijn we naar het Shaanxi historisch museum gewandeld. Daar was het aanzienlijk aangenamer dan buiten. In de zon kwam de temperatuur namelijk gemakkelijk boven de 40 graden.
In het museum werden chronologisch de verschillende periodes uit de geschiedenis van de omgeving tentoongesteld. Veel aardewerk, bronzen, jaden, gouden en zilveren voorwerpen passeerden de revue. Ook enkele echte beelden van het Terracottaleger hebben we al kunnen bewonderen.
Na ruim een uur hadden we het allemaal wel gezien. Jammer, want binnen was het prima uit te houden. Voor de deur van het museum zijn we weer in een taxi gestapt en hebben we ons naar de Kleineganspagode laten brengen. Deze pagode is bij een aardbeving zijn top kwijt geraakt maar diende hetzelfde doel als zijn grotere broer: het opslaan van geschriften die via de Zijderoute vanuit India naar Xi’an waren gebracht.
Na een kort bezoekje zijn we te voet naar het oude centrum van de stad gewandeld. Niet dat je ziet dat het oud is maar het is het deel van de stad dat nog omgeven is door een stadsmuur. Aangezien we honger begonnen te krijgen, zijn we op zoek gegaan naar een restaurant. Normaal gesproken toch één van onze specialiteiten maar deze vakantie wil het nog niet zo lukken. Van de verschillende in reisgidsen genoemde restaurants hebben we er nog geen een gevonden. Uiteindelijk hebben we natuurlijk wel weer een plaats gevonden waar ze ons wilden voeden. Het bestellen blijft echter nog steeds een moeizame bezigheid. De serveersters blijven aan je tafel staan vanaf het moment dat je gaat zitten totdat je besteld hebt: erg irritant! Verder blijven ze jaknikken en oké zeggen, ook als ze je voor geen meter kunnen volgen. De namen van de westerse frisdranken (coca) cola en sprite kennen ze niet en het staat vaak ook niet op de kaart. Oplossing? Een etiket van een flesje halen en zorgen dat je dat kunt laten zien. Werkt prima! Vrijdag 14 juli 2006 Na een eenvoudig ontbijt zijn we op pad gegaan naar het station. Daar werden we meteen ‘overvallen’ door allerlei figuren die geld wilden of die ons per busje / taxi ergens naar toe wilden brengen. Ons doel was echter duidelijk: bus 306. Deze was snel gevonden en na tien minuten wachten, mochten we instappen. Onze Engels sprekende Chinese buurman bevestigde dat dit de bus was naar de Terracotta Warriors. Halverwege de rit kwam er een mannetje om af te rekenen en hij wist tevens te melden dat we er bij de laatste halte uit moesten. Dit was niet te missen! Als we de parkeerplaats vol met touringcars al gemist hadden, dan hadden we toch in ieder geval de reusachtige Terracottasoldaat moeten zien. Voordat we bij de echte ingang kwamen, moesten we eerst nog een heel park door. Je kon je ook per elektrische auto laten rijden maar dat vonden we toch wat overdreven. De Chinezen hadden deze gewetensbezwaren echter niet en stonden massaal in de rij. We zijn begonnen met een bezoek aan het museum met de bronzen strijdwagens. Deze zijn in 1980 gevonden en het heeft jaren geduurd voordat ze alle puzzelstukjes in elkaar hadden.
Na het museum hebben we kuil twee bezocht. Hier is eigenlijk niet veel te zien omdat hier nog volop gegraven wordt. Een groot deel is nog bedekt met de oorspronkelijke laag aarde en een deel is al zo ver opgegraven dat je de kapotte terracotta beelden kunt zien liggen. In kuil 3 was al meer te zien. In deze kuil is het legerhoofdkwartier aangetroffen: een strijdwagen en 68 wachten.
Het Terracottaleger is in 1974 bij toeval door boeren ontdekt en sinds die tijd is met bezig met het uitgraven ervan. Het leger van levensgrote soldaten en paarden is aangelegd als’bewaking’ van het mausoleum van keizer Qin Shi Huangdi. De opgraving bestaat uit vier verschillende kuilen die zich in verschillende staat van opgraving bevinden. Over drie van de vindplaatsen zijn enorme hallen gebouwd om dit ‘8e wereldwonder’ tegen de elementen te beschermen. Warmte tellen ze dan niet mee want binnen onder de golfplaten was het bloedheet! Na deze inleidende schermutselingen was het tijd voor het echte werk. In kuil 1 heeft men tot nu toe zo’n 1100 soldaten en 32 paarden opgegraven en weer in elkaar gezet. Er wordt in het tweede deel van de hal nog volop gegraven. Naar schatting stonden er oorspronkelijk 6000 krijgers, paarden en rijtuigen in deze kuil. Een groot deel is echter vernield bij de plundering van het mausoleum in 206 BC. Er is dus nog genoeg werk te doen.
Na het bezoek aan deze grote hal, hebben we in het restaurant een hapje gegeten en daarna hebben we nog een film over de geschiedenis van het leger gezien. Daarna hebben we ergens wat kaarten gekocht en toen was het weer tijd om de bus op te zoeken. De terugreis verliep probleemloos en om vier uur waren we terug in het hotel. Daar hebben we genoten van een lekker koud drankje en van de airco. ’s Avonds hebben we in het centrum nog een hapje gegeten en hebben we nog wat mensen gekeken op het grote centrale plein tussen de Bell- en de Drumtower. Terug in het hotel werd onze was die we ’s morgens hadden ingeleverd weer schoon terug bezorgd. Het was niet goedkoop maar we kregen er wel krasloten bij. Helaas hadden we niets gewonnen ;-( Zaterdag 15 juli 2006 Aangezien we pas ’s avonds om half elf met de trein naar Lanzhou vertrokken, hebben we het ’s morgens lekker rustig aan gedaan. We zijn laat op pad gegaan naar het Banpo museum. Op de plaats van het museum zijn resten aangetroffen van een 6000 jaar oud dorp. Dit dorp is nu grotendeels opgegraven en over de opgraving heeft met een grote hal gebouwd. Daar kun je om de opgraving heen lopen en alles van dichtbij bekijken. In de bijgebouwen waren nog wat tentoonstellingen van potten, pijlpunten, werktuigen e.d. Ook hadden ze buiten een voorbeelddorp nagebouwd. Volgens de reisgidsen zou dit dorp bevolkt worden door als primitieve inboorlingen verklede chinezen met nylons en naaldhakken. We hebben gelukkig niemand gezien. In het hele museum was het overigens erg rustig. Een verademing na al die massa-attracties die we al gehad hadden.
Eenmaal weer buiten de poort moesten we weer een taxi zien te vangen. Dit lukte vrij snel en in no-time stonde we weer in het centrum van Xi’an. Na een stevig hapje gegeten te hebben, zijn we de drumtower eens gaan bekijken. Vanaf het balkon had je een mooi uitzicht over het centrale plein.
Vervolgens hebben we wat door de oude moslimwijk gedwaald. Daar hebben we ook de Grote Moskee bezocht. Het is de grootste moskee van China en toch net iets anders dan de gebedshuizen die we in Egypte, Syrië en Jordanië gezien hebben. Alles was wel gewoon in Chinese stijl gebouwd.
Toen we het allemaal wel gezien hadden, zijn we terug gegaan naar het hotel en daar hebben we nog twee uurtjes zitten internetten. Het reisforum is bijgewerkt en Petra heeft een uurtje met Anita zitten Msn’en. Daarna hebben we in het restaurant naast het hotel gegeten. Ze hadden geen Engelse kaart en er was maar één serveerster die (zeer gebrekkig) Engels sprak. Op haar advies hebben we dumplings besteld. Dit bleken een soort van gestoomde deeghapjes te zijn. De meeste waren lekker gevuld maar er zaten ook enkele zeer smerige bij. Het was in ieder geval veel te veel. We hoefden niet bang te zijn dat we in de trein honger zouden krijgen. Na in de lobby nog wat gedronken te hebben, zijn we naar het station gewandeld en daar vertrok de trein netjes op tijd richting Lanzhou. |